Voorstel Wet werken waar je wilt
Op 27 januari 2021 is het wetsvoorstel “Wet Werken waar je wilt” ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel voorziet in een wijziging van de Wet flexibel werken (Wfw) zodat er meer mogelijkheden komen voor werknemers om met succes een verzoek om (gedeeltelijk) thuis te werken te kunnen doen.
Naar verwachting zal thuiswerken ook na de Coronacrisis deel blijven uitmaken van het “nieuwe normaal”. Op dit moment werkt zo’n 50% van de werknemers in Nederland vanwege de Coronamaatregelen thuis. Uit onderzoek blijkt dat 40-60% van de werknemers dat graag wil blijven doen, voor tenminste 2-3 dagen per week. Op dit moment is er alleen geen “stevig” recht op thuiswerken. De werknemer kan nu al verzoeken om een aanpassing van de arbeidsplaats. Dit recht is echter “boterzacht” en kan na overleg met de werknemer, door de werkgever worden afgewezen op elke redelijke grond. Dit wetsvoorstel beoogt de lat voor de werkgever hoger te leggen. De werkgever kan het verzoek om aanpassing arbeidsplaats / thuiswerken alleen nog afwijzen wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen. Dit verzoek zal daarmee op dezelfde manier moeten worden behandeld als een verzoek om aanpassing van de arbeidsomvang of werktijden.
Net als bij een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur of werktijd kan de werknemer straks een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats indienen als hij tenminste een half jaar bij de betreffende werkgever in dienst is. Het verzoek moet ten minste twee maanden voor ingang van de beoogde aanpassing schriftelijk bij de werkgever worden ingediend waarbij de gewenste arbeidsplaats wordt opgegeven. Dat kan een (andere) werklocatie van de werkgever zijn, of het woonadres van de werknemer. Na indiening van het verzoek moet de werkgever hierover overleg hebben met de werknemer en uiterlijk een maand voor de beoogde ingangsdatum van het verzoek schriftelijk reageren.
Wat vooral wijzigt met dit wetsvoorstel, zijn de inhoudelijke gronden waarop een verzoek kan worden afgewezen. Nu ontbreken die nog in de Wfw. Met de voorgestelde aanpassing geldt voor het verzoek tot aanpassing van de arbeidsplaats de hoofdregel: het verzoek wordt ingewilligd tenzij zich tegen de aanpassing, waaronder het ingangstijdstip en de omvang, zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen verzetten.
Naar aanleiding van de internetconsultatie van dit wetsvoorstel is opgemerkt dat bij ‘zwaarwegende belangen’ (naast de welbekende continuiteit van de bedrijfsprocessen / roostertechnische redenen) kan worden gedacht aan behoud van sociale cohesie op de werkvloer of van het belang van beroepsgeheim. Ook leidt samenwerken op de werkvloer tot meer innovatie, noodzakelijk voor de toekomst van het bedrijf. En ook de omstandigheid dat een werkgever in verhouding bijzonder zware lasten moet dragen om thuiswerken mogelijk te maken kan een grond zijn. De werkgever moet immers op grond van de Arbeidsomstandighedenwet zorgen voor een veilige werkplek. En dat geldt ook voor de thuiswerkplek.
De indieners van dit wetsvoorstel hebben niet beoogd de werknemers een absoluut recht op thuiswerken te geven. De voorgenomen aanpassing van de wfw moet een kader bieden voor een dialoog tussen werkgever en werknemer. Uiteindelijk moet de uitkomst hiervan maatwerk zijn.
Net als voor arbeidsduur en werktijd is de regeling niet van toepassing voor werkgevers met minder dan 10 werknemers. De beoogde ingangsdatum van de wet is nog niet bekend. Het parlementaire traject moet eerst worden doorlopen.
Post corona
Werkgevers oriënteren zich al op de periode “post-corona”. Onze tip is om hiervoor een visie te ontwikkelen op de balans tussen op kantoor- en thuiswerken, een norm voor minimale aanwezigheid/vaste dagen (ten behoeve van de sociale cohesie) en beleid dat zich ook richt op thuiswerken (het in acht nemen van voldoende pauze en rusttijden, offline zijn).